Frie Pierre (66) is zelfstandig verpleegkundige en werkt deeltijds in de thuisverpleging. Ze is lid van de redactieadviesraad van Nursing Vlaanderen. In deze gastblog geeft ze ons een inkijkje in haar werk.
Vanmorgen kreeg ik een berichtje van een collega. Haar auto stond in panne, dus ze kon niet op tijd aan haar shift beginnen. Een andere collega liet weten dat ze vertraging opgelopen had door het overlijden van een patiënt. Hoewel ik vandaag een vrije dag gepland had, heb ik mijn jas aangetrokken en ben ik in mijn auto gesprongen.
Officieel ben ik met pensioen, maar omdat ik een volledige carrière gewerkt heb, mag ik onbeperkt bijverdienen. Niet dat dat mijn grootste drijfveer is. Ik doe dit werk gewoon heel graag, en weet hoe groot de nood is aan verpleegkundigen in de thuiszorg. Op mijn zestigste ben ik gestopt met werken en ben ik met mijn man beginnen reizen, maar toen kwam de coronacrisis. Ik ben meteen als vrijwilliger aan de slag gegaan in een woonzorgcentrum, en heb twee jaar in vaccinatie- en testcentra voor covid gewerkt. Toen dat verhaal afliep, ben ik tijdens de zomervakantie beginnen inspringen voor collega’s in de thuiszorg. Tijdelijk, of dat was toch de bedoeling, want ik doe het nog steeds.
Ik heb geen vaste dagen of vaste patiënten. Ik kies zelf wanneer en hoeveel ik werk, en die vrijheid maakt het zo fijn. Als ik een dag rust wil, dan kan dat. Ik werk ook bewust geen volledige rondes omdat ik mijn tijd wil kunnen nemen voor mijn patiënten. Ik wil niemand afjagen. De dag dat ik weer onder tijdsdruk moet werken, stop ik. Dan kruip ik wel met een boek in de zetel. (lacht) Nog een gouden regel die ik voor mezelf heb opgesteld: ik wil altijd inspringen, maar niet voor acht uur ’s morgens. Ik ben gewoon geen ochtendmens. De zusters in het klooster die om vijf uur ’s morgens gewassen moeten worden zodat ze om zes uur naar de mis kunnen gaan, daar mogen mijn collega’s naartoe. (lacht) Zij nemen ook de meest zware zorgen op zich, bijvoorbeeld voor patiënten die niet meer mobiel zijn, waar ik hen heel dankbaar voor ben.
Ik besef dat ik in een luxepositie zit in vergelijking met mijn jongere collega’s. Geloof me, ook zij willen allemaal meer tijd maken voor hun patiënten en naar een gezonder evenwicht zoeken tussen werk en privé, maar het gaat gewoon niet. Door de vergrijzing en het chronische personeelstekort is de druk op de thuiszorg enorm. Patiënten worden vandaag ook veel sneller naar huis gestuurd na een ingreep in het ziekenhuis, wat nóg meer werk op de plank van thuisverpleegkundigen betekent. Het motiveert me alleen maar meer om mijn collega’s te blijven helpen.
Professioneel heb ik een lange weg afgelegd. Als vijftienjarige ben ik gestopt met school, om als klasseerhulpje in Brussel te gaan werken. Pas op mijn 47ste ben ik verpleegkunde gaan studeren, omdat ik op zoek was naar een job met meer zingeving. Ik was 50 jaar toen ik in het UZ Leuven ben beginnen werken op de afdeling oncologie. Nadien heb ik nog in de palliatieve thuiszorg gestaan. Het was nooit mijn bedoeling om na mijn pensioen terug te beginnen, maar ik ben blij dat ik het toch gedaan heb. Misschien is de angst om oud te worden en niet meer mee te tellen toch groter dan ik dacht.
Op sommige dagen ben ik lichamelijk echt moe. Tegelijkertijd zit ik vol energie. Het geeft zoveel voldoening om mijn collega’s te kunnen ondersteunen, en mijn kennis en levenservaring te delen. Waarom zou ik het niet doen? Mijn kinderen zijn het huis uit en ook mijn man heeft er geen enkel probleem mee dat ik veel weg ben. Zolang het fysiek lukt, blijf ik doorgaan. De langst werkende thuisverpleegkundige worden: daar ga ik voor. (lacht)