Brechje Buskens werkt als justitieel verpleegkundige in de gevangenis van Brugge. Geen alledaagse job, en dat merkt ze nog vaak aan de reacties in haar omgeving.
Tekst: Brechje Buskens in samenwerking met Lien Lammar
Op de dag dat ik afstudeerde als verpleegkundige ben ik gaan solliciteren in de gevangenis van Gent. Ik vond het zó spannend. Buiten mijn lief – ondertussen mijn echtgenoot – en enkele medestudenten wist niemand dat ik hier op gesprek zou gaan. Zelfs mijn familie had ik het nog niet verteld. Ik geef toe, misschien was ik wel wat bang voor hun reactie. Want wat gaat een jonge, vrijgevochten vrouw met roze en blauw geverfd haar – zo liep ik als student over de campus – met een hele hoop piercings en tattoos zoeken op een starre, logge werkplek waar regels zo ongelooflijk belangrijk zijn? Wel, ik ging voor de uitdaging!
Ik kreeg de job en toen moest ik mijn familie en vrienden wel op de hoogte brengen. Waar vrienden enorm enthousiast en nieuwsgierig waren, was mijn familie toch wat meer terughoudend. Was de gevangenis wel een veilige plek? Moest ik niet wat voorzichtiger zijn? Mijn papa, mijn zus en vooral mijn mama waren bezorgd. Ik probeerde haar uit te leggen dat er in een gevangenis veel bewakend personeel rondloopt, en dat het heus geen levensgevaarlijke plek is, maar dat kon haar niet helemaal gerust stellen. Mijn stiefpapa zei meteen: “Dat is iets voor jou.” Hij zag me daar al lopen door de gangen, met een ijskoude blik en de handen achter mijn rug. Fun fact: ik wandel ook écht zo rond, ik heb mezelf daar al vaak op betrapt.
Mijn echtgenoot vond én vindt mijn job geen probleem. Hij weet dat ik als verpleegkundige minder kans heb om aangevallen te worden omdat we meestal als ‘helpend’ worden gezien. Dat wil niet zeggen dat er geen risico’s zijn. De waarheid is dat de agressie naar het personeel en onder gedetineerden de voorbije jaren enorm toegenomen is. Zelf heb ik me gelukkig nog nooit onveilig gevoeld, of in een situatie gezeten waaruit ik niet weg kon. Op de personeelsdienst ligt er een envelop met daarin contactgegevens van mijn man, mama en zus, voor het geval er iets met mij gebeurt waardoor ik mijn familie zelf niet kan contacteren. Ik hoop oprecht dat die envelop nooit moet worden open gemaakt.
Niet iedereen reageert even positief als ze horen wat ik doe. De meeste mensen zijn benieuwd en stellen veel vragen. Andere reacties, en dan vooral over de gedetineerden die ik verzorg, zijn minder fraai, van ‘ze verdienen het niet’ tot ‘geef ze maar een spuitje’. Op zo’n moment probeer ik met voorbeelden een realistisch beeld te scheppen van wat een gevangenis nu eigenlijk is. Niet elke gedetineerde is een moordenaar of pedofiel. Er zitten ook mensen in de gevangenis die voor kleinere feiten opgepakt zijn. Een moeder die verschillende keren gestolen heeft om haar kind eten te kunnen geven, bijvoorbeeld. Of een psychoot die tijdens een psychose een voorbijganger vastgegrepen heeft omdat hij bang was, niet omdat hij moedwillig iemand kwaad wou doen. Ongeacht wat mensen gedaan hebben, het is mijn taak om hen de zorg te bieden die ze nodig hebben.
Ik praat en schrijf graag over mijn werk. Ik vind het belangrijk om de buitenwereld te vertellen over het échte leven in de gevangenis, en mijn job meer bekend maken. Want dat je als verpleegkundige ook in de gevangenis kan gaan werken, is weinig geweten. Dat merken we ook op de werkvloer. Gevangenissen kampen met een gigantisch personeelstekort, maar op vacatures voor verpleegkundigen komen nauwelijks sollicitanten af. Zelfs interimplaatsen krijgen we niet opgevuld. In de toekomst hopen we hier verandering in te brengen door bijvoorbeeld infosessies te gaan geven aan studenten verpleegkunde op hogescholen. Daar wil ik graag mijn schouders mee onder zetten.
Wat ik doe, is van maatschappelijk belang, en dat geeft enorm veel voldoening. Ik wist al vroeg dat ik graag iets wilde betekenen voor mensen, én dat ik niet zomaar wil doen wat iedereen doet of verwacht.
Ik verzet me graag tegen wat mensen ‘normaal’ vinden. Misschien is het dus toch niet zo verrassend dat ik – met mijn piercings en tattoos – in de gevangenis terecht gekomen ben.